Sunday, 8 January 2012
Thursday, 29 December 2011
Monday, 19 December 2011
19122011
en truien van wol
en hing ze over stoelen
in gedempt decemberlicht
mijn kamer is een
kinderkasteel van stoelen
en van kussens
en gedempt decemberlicht.
Tuesday, 6 December 2011
07122011
is de vorst nooit ver weg
het was nog nooit zo stil in kopenhagen.
Tuesday, 8 November 2011
Geen Titel 59
Friday, 28 October 2011
28102011
Er zijn natuurlijk altijd die momenten waarop men denkt, wat doe ik hier,
in deze witte kamer,
met meubels die de mijne niet zijn, met een lucht die de mijne niet is,
met een uitgesteld gevoelsleven.
vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten hoe.
De rituelen die ik opneem, nu ik even terug in … ben,
zijn vertrouwde, veelbetreden wegen.
van lezen op een kamer vol jeugdzweet en stof,
van treinen in het rood, van koffie onderweg,
in de straten van de heimat.
Ik kijk foto's van mooie jongens, van diva's in zwart wit.
Gauw koop ik nog wat gele chrysanten.
November is reeds in mijn gemoed.
Sunday, 23 October 2011
Geen Titel 58
Reluctance
Out through the fields and the woods
And over the walls I have wended;
I have climbed the hills of view
And looked at the world and escended;
I have come by the highway home,
And lo, it is ended.
The leaves are all dead on the ground,
Save those that the oak is keeping
To ravel them one by one
And let them go scraping and creeping
Out of over the crusted snow,
When others are sleeping.
And the dead leaves lie huddled and still,
No longer blown hither and thither;
The last lone aster is gone;
The flowers of the witch-hazel wither;
The heart is still aching to seek,
But the feet question 'Whither?'
Ah, when to the heart of man
Was it ever less than a treason
To go with the drift of things,
To yield with a grace to reason,
And bow and accept the end
Of a love or a season?
Robert Frost - A Boy's Will and North of Boston
Monday, 17 October 2011
171011
Dat ik net daar wandelde, was geen toeval. De noordse zon is mild, de stilte doet me goed. -stilte begeleid met mobiele muziek uit de heimat- stilletjes zing ik mee met soundtracks van melige films, met ballades van diva's lang vergeten. Ik kijk naar de namen, de vredige ruïnes, de moeite die men deed om het kerkhof aan te leggen. Met bomen en vijvers en paadjes in sterrenpatroon. Er zijn haast geen mensen, het is een doodgewone zondag in oktober. Ik merk dat ik spreek en mijn dagelijkse handelingen herhaal. Men zal zich douchen, scheren, eindelijk afwassen. Schrijven is het laatste waar ik aan denk wanneer Dion, C. haar laatste schrille tonen door mijn trommelvliezen blaast en ik ril van kippevel en adoratie.
En zo wandel ik verder, in het gezelschap van directeurs en sociaal-democraten; van trotse sufragettes en katholieke fabrikanten.
Het lijkt me geen toeval dat naast dat lommeroord van vredige dood een gevangenis ligt.
En tivoli blijft maar draaien in de verte.
Thursday, 6 October 2011
06102011
met westerwind heimatwind
wind die mij ontwortelde en
plantte in het noorden.
( al heeft een vers verpotte plant
veel licht van doen )
Sunday, 2 October 2011
021020112
loop ik door de stad
van koningen met twee namen
en veel romeinse cijfers
van koninginnen zonder echtgenoten
van prinsen zonder vrouw
in een stad van vele torens
en bruggen en water omringd
door straten en huizen als in
parijs en de herfstzon doet de
groene daken zinderen
fladderen trillen vervagen in
mijn slechter wordend zicht
en zo wandel ik rond
met de handen op de rug
in een stad die de mijne nog niet is
en waar de mensen lopen en fietsen
en praten tegen hun kinderen als
waren het volwassenen met
lichtblond haar en vrouwen
turks spreken tegen dochters
en wijzen naar hun zonen
die de deuren openen van
trams metro's bussen lokale
treinen
en zo wandel ik rond
ik kijk naar hen en denk ik
sta hier buiten maar ik blijf
wandelen met de handen op
mijn rug
en mijn rugzak weegt
en mijn schouders tonen
rood van bandjes en jasjes
en muizenissen
en r.e.m. zingt mee in mijn
hoofd over religie en kerken
zie ik dansen in de eerste
herfstzon die schijnt over
de stad van koningen en hipsters
en mensen zonder papieren
en de bruggen zijn hier lang
en breed en groot maar altijd
kaarsrecht als de mannen op
hun fietsen als de soldaten op
hun paarden en hun helmen
blinken en verblinden mijn
mollenzicht door mijn bril
die vuil is door het stof van
wegenwerken en nazomerwarmte
en uit mijn poriën komt gekropen
en een folie vormt op mijn wezen
op mijn gezicht en mijn bril
die bedampt en die lijkt te zeggen
poets me nog niet want zo is het
beter zo is het vaag zo zie ik
de details niet van de stad die
de mijne nog niet is
en zo wandel ik verder en ik neem
de trein en ik wandel verder en
denk aan wijn en cornflakes
want een mens moet ook eten en
drinken
ook in een stad van koningen
en koninginnen.
02102011
zei je, was te verwachten.
de herfst speelt met onze voeten,
straks gaat het waaien, men regen
die uit de grond lijkt te spuiten.
(in de metro is het heet, mijn
poriën zweten stadsvuil)
de mensen bundelen zich in groepen
in strepen zon in nat gras en
drinken bier en ik aanschouw
als een wesp in een fles
kijk ik mensen.
Saturday, 1 October 2011
Wednesday, 28 September 2011
28092011
Wat zijn de dagen hier goed en lang.
(niet zo lang als de zomer – nazomers zijn vermomde herfstdagen)
Hier ben ik thuis, al ruik ik het nog niet. Ruiken? Thuis ruiken?
Ja – thuis ruikt als nergens anders. Een keuken, een woonkamer,
de sofa, het terras, de wasverzachter in onze kleren. Nee, nergens ruikt
als thuis. De vraag is of je dat ooit terugvinden zal. Of zelf een nieuwe
thuisgeur maken kan. Het is hier geurloos. Ook al is er koffie, en parfum
en chloorwater in de zwembaden. Ook al hangt er herfst in de lucht en
zijn de wolken zwaar van verwachtingen en wensen van mensen en
dieren, honden en katten en parkieten.
Tuesday, 27 September 2011
27092011
dat gauw de zon niet meer boven de torens rijst
dat gauw de schaduwen heel lang zullen zijn
de straten glad, de bomen kaal
Nazomer in kopenhagen
is als witte wijn om 11h30.
zoet en net wat ik nodig heb.
Het tintelende gevoel laat mij hier niet los
ik zwem en fiets en kijk en weet dat ik thuis komen zal.
Sunday, 25 September 2011
26092011
(over en uit
zijn militaire commando's gebruikelijk
bij 1-to-1 snelberichten)
de lucht is purper en zalmroze
als 't lelijk behang van bij ons moeder
straks dan ik vliegen - klieven
een trein is traag en
als mijn hoofd zwaar van eurosong
en pendelbesoignes
er is dromen
er is vliegen
er is landen
over en uit
en we zijn geland meneer
25092011
ook ga ik wandelen en uitwaaien en lezen.
(hopelijk heeft dat effect op mijne fysiek)
i can't break away
i can't say goodbye
no i'll never
break
a
way
from you
no no
no no no no no
Wednesday, 17 August 2011
Geen Titel 55
nokken slo rot der berget bratna som mest
aille så ville dæm ut
drømte seg stor
men lagna’en ga ikkje alle den same jord
Nokken bei rake teina i solskjennslia
ainner krøyktes i flågan på skyggesia
mangen slags gagneved kuinne eg nemne..
men leit ikkje i solskjennsli etter krokstav-emne
Fra diktsamlinga “Landet og Lyset” av Helge Stangnes
Monday, 15 August 2011
15082011
in de afwas
in de koffie
in de wereldbol die viel
vandaag voel ik de toekomst
komen
door licht in het raam
door gedichten in de krant
vandaag voel ik de toekomst
komen
licht hout
ikea hout
knipsels en muziek
Saturday, 25 June 2011
Monday, 20 June 2011
19062011
zijn bloemen uit Groenland
ijsjes uit Damascus
legoblokkenvan de maan
sterrenstof van verre landen
Droom mijn kind
mijn koningskind
van sluiers en vliegende tapijten
van elfjes en kastelen
van wolkenkrabbers in New York,
van velden in Westouter
Hier, kijk, hier, is de wereld
de jouwe. Geen afstand te groot,
geen bestemming te ver
Voor Artuur
zijn liefde, energie en dromen,
mama's ogen, papa's lach
een pinnemuts, een springkasteel,
een boek met jouw dromen,
jouw wensen, jouw wereld gaat open!
til Artuur,
er blomst frå Grønland
is frå Damaskus
legoklossar frå månen
galaksar frå fjerne lander
draum, mitt barn
mitt kongebarn,
om slør og flygande matter
om alvar og slott
om skyskrapar i New York
om sletter på landet
her, sjå, her er verda din
ingen avstand for stor
inget mål for langt unna
Til Artuur
er kjærleik, energi og draumar
moras augo, papas lått
ei nissehue, ei hoppeborg
ei bok med dine draumar
dine ynskjar, verda di
som opnar.
17062011
----------- het dak is wit, wit als mijn gedachten
de maan was half, gisteren, en de lucht rook naar vlees,
lege turkse restaurants, toast hawaï en mannen van de nacht
Zie! kijk naar de maan. Zo geel is zij, in del ucht, op de daken,
in mijn reflectie in het water en het spiegelglas van auto's. Merkwaardig,
met 's nachts de maan en de regen overdag. Regen die de wereld wast.
Regen die op mij neer valt zoals de maan dat eerder deed.
What would Greta Garbo do?
De buurman is een parkiet. Rusteloos loopt hij rond, hij wipt en spring en
kwettert. Is hij blauw? (Die vind ik het leukst)
Soms wil ik vliegen, maar ik weet dat slechts verhuizen kan.
Hop! Als een parkiet. Van kooi naar kooi, maar altijd blauw
en rusteloos.
Regen ruikt naar wol, de maan naar koffie. Ochtendkoffie.
In blauwe kopjes, met witte bordjes. Wit als mijn gedachten. Adieu ----
---taket er kvitt, kvitt som mine tankar.
månen var halv, igår, og luften lukta kjøtt,
tomme turkiske restaurang, toast hawai og nattas menn.
Sjå! Sjå på månen. Så gull den er.
I luften, på tak, i refleksjonen min i elva
og bilevindauger. Merkjeleg,
med månen om natta og regnet om dagen.
Regn som vasker verda.
Regn som faller på meg som månen gjorde før.
What would Greta Garbo do?
Naboen er ein undulat. Han går kvilelaus rundt
og kvittrar. Er han blå? (Dem liker eg best)
Iblan vil man fly, men eg veit at man berre
kan flytte. Flytte som ein undulat.
From cage to cage, men alltid blå og kvilelaus.
Regn luktar ull og månen luktar kaffe
Kaffe om morgenen. I blåe kopper,
med kvite tallerker.
Kvite som tankane mine. adjø -----
Wednesday, 25 May 2011
Wednesday, 4 May 2011
04052011
met liefde, heel veel liefde, denk ik aan jou
in mij vindt ge uw hart,
in mij vindt ge uw kaars die brandt,
in mij vindt ge de taal van uw land, uw straat, uw jeugd
in mij vindt ge het object als stilstaand water,
schijnbaar schoon maar vol van kankers,
in mij vindt ge de schoonheid, de herinnering, het denken
aan toen,
van die toestand met dat raam, papapam papapam papapam
met heel veel liefde denk ik aan jou,
aan dat café met die bronzen tap
en de honden met touwen en mensen die lachen
van tristesse, van plezier
ik zie je gauw
in de stad
waar
stilstaan
d
water
stromen
kan.
26042011
het parfum van de mensen die ik
niet ken ontploft in de hemel
ik zie, ik zie het water
het water van de lucht
buskruitsterren flitsen licht
en schrikkende reflecties
van een toen aan een tafel
met kleine glaasjes limonade
en een amen en
hoe was dat ook al weer?
met die uil en die kaars
en die bril op je neus
ach, hoe vlug toch wordt het donker
in de avond van mijn jeugd
(in mijn hart, met
confetti van de lucht,
hou ik van jou)
Thursday, 28 April 2011
Sunday, 17 April 2011
17042011
Tuesday, 12 April 2011
Geen Titel 51
Friday, 8 April 2011
08042011
Monday, 4 April 2011
03042011
Tuesday, 29 March 2011
29032011(joyce again)
Monday, 7 March 2011
07032011
Tuesday, 1 March 2011
Geen Titel 50
24022011
Tuesday, 22 February 2011
21022011
Monday, 21 February 2011
20022011
13022011
Monday, 31 January 2011
31012011
Saturday, 22 January 2011
22012011
de tram zat vol met dames uit de denderstreek
rijden af en aan
Kaboomkadaboomkaboom
gelukkig heb ik hollandse nota's
en een goed paar kousen
koffie en boeken en geïllustreerde kopies
het is al te laat om te tuinieren...
Wednesday, 19 January 2011
Monday, 17 January 2011
17012011
Friday, 14 January 2011
14012011
Conté, camembert, roquefort, gorgonzola, gatenkaas uit Zwitserland. Hazelnoten, walnoten, amandelen en rozijnen. Druivenbladen met daarop kleine broodjes. Een zelfgemaakte paté van kippenlevers, pistachenoten en gedroogde abrikozen. De paté, omzwachteld met spek, staat centraal op de tafel, geflankeerd door herfstboeketten van oranje eikenbladeren, rozenbottel en gedroogde hortensia’s. De eetkamer is zwak verlicht door kaarsen op het uiteinde van de tafel en de haard die flauw licht en warmte geeft. De rode fluwelen gordijnen al jaren dicht om het nachtelijke licht van de stad uit het huis te houden. (De herinnering aan een maagdelijk meer moest behouden blijven.)
“Ik leef, maar heb geen god te danken. Ik ga de krant zelfs niet meer halen. Het fruit droogt op, het huis is muf en stinkt naar duiven en stof. Hij staart naar de portretten aan de muur. Hij staart naar de gordijnen, die zijn stad verhullen. ”
Artificiële zielen, personages in een decor. Een wit nachtkleed, met franjes aan de mouwen en de hals. De kale takken van de berk naast het raam kleven tegen de dreigende lucht, als vernauwde kransslagaders van een zieke long. Zwartgeblakerd door de mist en de nacht.
“De mist zet op. Kom vlug slapen, kom.”
Ze kijkt naar haar nagels, ongelijk geknipt, een paar waren er gebroken. Haar vingertoppen zien rozig, de rest van haar handen gelig en blauw geaderd. Ze peutert de slotjes los van haar gouden armbandjes en legt ze naast elkaar, van groot naar klein, op het tafeltje. Kaders op het nachttafeltje. Haar vader, haar man, haar zoon.
“Vergeet u de kaarsen niet te doven, dat lukt u nog net mag ik hopen?”
De rode cijfers op de wekker geven vijf uur aan. De zware beige bebloemde dekens liggen opzij gerold, haar witte nachtjurk omhoog getrokken en gescheurd. Haar armen en hals liggen levenloos tegen de franjes, als verwelkte tulpen in een vaas. De lucht is zwart. Enkel wolken, geen maan. Het glas water staat nog steeds op het kastje.
Friday, 7 January 2011
Tuesday, 4 January 2011
Geen Titel 46
When Love is lost, the laughter's good and gone,
The sun sinks down, the heavy fog rolls in,
Nothing is left to say and you know that no good
Will ever come of this,
Life will never again be miraculous.
Tall dark woman in the café, I see
How the tears glitter in your blue eyes.
You drink black coffee for bravery
And weep onto the front page of the Times.
I had a love once too who now is gone, is
gone, she's gone. The waves roll along
The coast, the sweet summer rain blows in.
If I knew you, I'd sit by your side and sing:
This world is not our home, we're only
passing through.
G. Keillor
Friday, 24 December 2010
24122010
Wednesday, 22 December 2010
Monday, 20 December 2010
20122010
Saturday, 11 December 2010
11122010
Tuesday, 7 December 2010
08122010
Saturday, 4 December 2010
04122010
15112010
Tuesday, 12 October 2010
12102010
Ik droomde ooit van treinreizen zoals deze, Nora. Treinritten die je bij ons niet maken kunt. Treinreizen naar het onbekende, over water en land; door tunnels en rode steden. Jij weet goed wat ik droomde, dat vroeg je toch steeds. het park, aan de banken. Het was toen te koud, bij die fontein. We dronken wat en lachten luid. “Daar droom jij van? Van treinreizen?”, terwijl de wind het fonteinwater in onze haren blies. Ja, daar droomde ik van. Dan keek ik uit het raam en zag de wolken. Roze wolken, paarse wolken. Wolken die verdwenen en wolken die verschenen. Opbollende wolken, explosies in de lucht. Torens van pluis en waterstof. En de trein die ruist, en de trein die rijdt. De trein die muziek geeft aan de wolken. De wolken zijn muziek, Nora. De wolken zijn muziek. En ze blijven maar spelen, melodieën, geen explosies. Symfonieën en improvisaties. Kandinsky trekt de strepen en de natuur speelt verder. Muziek, geen beelden. Niets statisch, maar klanken die vervagen en verkleuren in de zon. Notenbalken, concerto’s boven zee, zwanger van water, lucht en elektriciteit. Zo droomde ik van die treinen, Nora. Nu kijk ik door het raam en zie ik de wolken.
De wolken zijn hier anders. Ze zijn niet zwanger van westenwind. Ze zijn mager en vegen de lucht schoon. Borstels in de lucht. Kssj, kssj. Is dat de trein of zijn dat die wolken? De trein, de wolken, kadans kadans! De wolken die jagen, de wolken die vegen. Ze nemen geen zout mee van de zee, maar de wind sleept ze door Kattegat, door Skagerrak. De wolken schuren de kusten hier plat. De kusten zijn vlak, net zoals de onze. Heel vlak. Nog platter zelfs. (maar zonder hoge torens) De duinen zijn hier weggewaaid. Hier spelen geen kinderen, hier staan geen flatgebouwen, maar naaldbomen. Donkergroene naaldbomen aan een blanke kust, een witte kust, een kust die de mijne niet is. De bomen vliegen, de wolken glijden, de zee die golft en slaat. Mijn hersenen halen trucs uit met mijn ogen. Ze zien alles ruisen. Strepen, strepen, witte, roze, groene strepen. Kadans kadans. Kssj, kssj, roetsj, roetsj, nevelpluis. Dit nieuwe is niet eng, je hoeft niet bang te zijn. Dit nieuwe is niet als een zaal vol nieuwe mensen, of een straat met oude gekenden. Het is zo nieuw dat ik nog niet weet wat ik moet denken. Als een baby die leert stappen. Enthousiast tot zijn eerste val. Maar ik ben nog niet gevallen, hier, in ‘t noorden viel ik nog niet. Hier ken ik de gezichten niet, ze kijken me niet aan, strepen op de fiets-iets-iets. Het is niet vroeg meer, maar de zon hangt laag en schijnt tussen het graan op de velden. De wolken zijn nog roze. Ze zijn zelfs blauw. Zag jij al blauwe wolken? De reflectie van de treinramen, zal je denken. Nee, blauwe wolken! Blauw! Blauw zonder zon. De zon is nog tussen ‘t graan. Geen damp op de grachten, geen spits op de wegen. De mannen rusten nog, de vrouwen zijn gaan werken en de wolken pakken samen in het oosten van dit land, waar ik heen moet gaan.