Sunday 2 October 2011

021020112

met de handen op de rug
loop ik door de stad
van koningen met twee namen
en veel romeinse cijfers
van koninginnen zonder echtgenoten
van prinsen zonder vrouw

in een stad van vele torens
en bruggen en water omringd
door straten en huizen als in
parijs en de herfstzon doet de
groene daken zinderen
fladderen trillen vervagen in
mijn slechter wordend zicht

en zo wandel ik rond
met de handen op de rug
in een stad die de mijne nog niet is
en waar de mensen lopen en fietsen
en praten tegen hun kinderen als
waren het volwassenen met
lichtblond haar en vrouwen
turks spreken tegen dochters
en wijzen naar hun zonen
die de deuren openen van
trams metro's bussen lokale
treinen

en zo wandel ik rond
ik kijk naar hen en denk ik
sta hier buiten maar ik blijf
wandelen met de handen op
mijn rug
en mijn rugzak weegt
en mijn schouders tonen
rood van bandjes en jasjes
en muizenissen
en r.e.m. zingt mee in mijn
hoofd over religie en kerken
zie ik dansen in de eerste
herfstzon die schijnt over
de stad van koningen en hipsters
en mensen zonder papieren

en de bruggen zijn hier lang
en breed en groot maar altijd
kaarsrecht als de mannen op
hun fietsen als de soldaten op
hun paarden en hun helmen
blinken en verblinden mijn
mollenzicht door mijn bril

die vuil is door het stof van
wegenwerken en nazomerwarmte
en uit mijn poriën komt gekropen
en een folie vormt op mijn wezen
op mijn gezicht en mijn bril
die bedampt en die lijkt te zeggen
poets me nog niet want zo is het
beter zo is het vaag zo zie ik
de details niet van de stad die
de mijne nog niet is

en zo wandel ik verder en ik neem
de trein en ik wandel verder en
denk aan wijn en cornflakes
want een mens moet ook eten en
drinken
ook in een stad van koningen
en koninginnen.

No comments:

Post a Comment